Focus op ‘de stad’: kans voor nieuwe economische groei

De stad is essentieel voor onze toekomst en voor nieuwe groei. Dat verwoordde ik (samen met Theo Stauttener) in het FD begin augustus. Verschuiven van de focus van ‘transport en distributie’ naar ‘kennis, innovatie en stedelijke kracht’ zal bepalen hoe sterk wij de komende jaren staan in de wereld en in het Europa van de toekomst.

Daarmee sloten we aan op de toekomststudie van het CPB waarin wordt verkend waarmee en waar we op termijn onze welvaart verdienen. Conclusie: ‘smart people, strong cities’ of met ander woorden: ‘slimme, opgeleide mensen + krachtige steden’!
Denk bijvoorbeeld aan Wageningen, Eindhoven, Amsterdam als ‘economische hoofdsteden’ voor verschillende topsectoren. Maar ook aan Groningen, Maastricht, Zwolle en Utrecht die kansen bieden.
Niet alleen beter onderwijs en arbeidsrust zijn belangrijk:

Aantrekkelijkheid, voorzieningen en ´quality of life´ in en om de steden wordt hierbij steeds belangrijker als vestigingsplaatsfactor voor bedrijven en instellingen. Het gaat om meer dan (culturele en andere) voorzieningen, mooie parken en een functionerende woningmarkt, al moet alleen daaraan veel worden gedaan. Het rijk moet steden en stedelijke regio´s actief gaan ondersteunen.

Het rijk moet onderzoeken hoe het de steden het beste kan steunen met geld, regels en kennis.
Denk aan:
– minder investeren in asfalt, meer in OV+fiets en een paar nieuwe ´sleutelprojecten´: markt en overheid helpen daar samen de stad vooruit. Ceramique Maastricht, Sationsgebied Amersfoort, Kop van Zuid Rotterdam en Oostelijk Havengebied Amsterdam: projecten van eind vorige eeuw die laten zien wat voor impuls dat kan geven. Dat geldt ook voor de paar nog lopende sleutelprojecten: Amsterdam Zuidas en de stations(omgevingen) van Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Breda en Arnhem Centraal.
– stedelijke regio´s en gemeenten met meer meer armslag en ruimte voor eigen keuzes. Minder centrale belastinginning (nu: 94% van alle belastingen), meer ruimte voor een eigen belastinggebied voor gemeenten. Daarmee kan woningbouw, regionaal OV maar ook de aanpak van achterstandwijken bijvoorbeeld worden opgepakt door lokale (en provinciale) bestuurders die daarop rechtstreeks door burgers kunnen worden aangesproken.
– meer flexibiliteit in de regelgeving en ook: minder regels. Bestemmingsplannen moeten gaan ondersteunen dat een leegstaand kantoor, straks een woongebouw kan worden of atelier, winkel of combinatie daarvan en dat nieuwe initiatieven makkelijk en snel kunnen worden gerealiseerd. Iedereen die wel eens een bouwverguinning nodig heeft gehad voor een verbouwing weet dat hier veel winst te halen valt.
Het rijk moet het aantal wetten en AMvB’s verminderen en beter op elkaar laten aansluiten in één omgevingswet.
– richten van de inzet van kennisinstellingen (zoals de planbureaus) en rijkadviseurs op versterking van innovaties en stedelijke kracht. Het rijk gaat niet op de stoel van anderen zitten, maar kan wel kennis, innovaties en goede ervaringen delen en daarmee steden supporten.

Het is de hoogste tijd de stad veel meer centraal te stellen. ‘Den Haag’ moet de focus verleggen.

(FD-artikel: 20120802 FD Bart Vink)

Plaats een reactie